In een procedure voor de Centrale Raad van Beroep was het recht op kinderbijslag inzet van het geschil. De procedure betrof een Nederlandse vrouw, die in 2009 met haar partner en dochter per zeiljacht is vertrokken naar de Caraïben. Het gezin stond ingeschreven op het adres van de vader van de partner. Het gezin woonde enkele jaren op het zeiljacht, dat onder de Nederlandse vlag vaart. De vrouw en haar partner hebben op verschillende eilanden van het Caraïbisch gebied gewerkt voor hun eigen bedrijf. Dit bedrijf staat in Nederland ingeschreven. De Sociale Verzekeringsbank (SVB) heeft de aanvankelijk verstrekte kinderbijslag herzien.
Volgens de SVB was de vrouw geen ingezetene van Nederland en had zij daarom geen recht op kinderbijslag. Om als ingezetene aangemerkt te worden voor de kinderbijslag had de betrokkene moeten wonen in het Europese deel van Nederland. Volgens de vrouw had zij wel recht op kinderbijslag, omdat zij op het schip woonde en Nederland de thuishaven is gebleven van het schip. De Centrale Raad van Beroep heeft dit betoog afgewezen.
Het gezin is in augustus 2021 naar Nederland teruggekeerd. Volgens de SVB ontbrak vanaf het vierde kwartaal van 2010 tot augustus 2021 een duurzame band van persoonlijke aard met Nederland. In de Algemene Kinderbijslagwet is bepaald dat de bemanning van schepen, die in Nederland hun thuishaven hebben, wordt aangemerkt als ingezetene van Nederland. De formele thuishaven en de vlag waaronder het schip vaart zijn daarbij niet doorslaggevend. Een schip, dat in september 2009 Nederland heeft verlaten en sindsdien in het Caraïbisch gebied is gebleven, heeft zijn thuishaven niet (meer) in Nederland.