Aanspraken op pensioen behoren niet tot het loon voor de loonbelasting als de pensioenregeling voldoet aan de in de wet gestelde normeringen en beperkingen. Als een aanspraak op pensioen wordt prijsgegeven, wordt de aanspraak aangemerkt als loon uit een vroegere dienstbetrekking van de werknemer of gewezen werknemer. Dat heeft tot gevolg dat over de waarde van de aanspraak loonbelasting wordt geheven. Er geldt een uitzondering voor het geval waarin de aanspraak niet voor verwezenlijking vatbaar is.
In de pensioenbrief van een dga was een voorwaardelijk recht op indexatie opgenomen. De omschrijving in de pensioenbrief was als volgt: ingegane pensioenen zullen door de vennootschap zoveel mogelijk worden aangepast aan de prijsontwikkeling. Een dergelijk voorwaardelijk recht op indexatie van een pensioen, dat gebaseerd is op een overeenkomst tussen de pensioengerechtigde en de pensioenuitvoerder, is volgens Hof Den Haag een aanspraak op pensioen.
Bij de overdracht van een pensioenregeling wilde de oude pensioenuitvoerder bij de bepaling van de koopsom geen rekening houden met de waarde van het recht op indexatie. Door in te stemmen met de overdrachtswaarde heeft de dga het voorwaardelijke recht op indexatie prijsgegeven. Ten tijde van de overdracht was het pensioen al ingegaan. De Belastingdienst legde een naheffingsaanslag loonheffing op aan de vennootschap die het pensioen had overgedragen. Volgens het hof was de omstandigheid dat in de uitkeringsjaren tot het moment van de overdracht het pensioen niet was geïndexeerd geen reden om het voorwaardelijke recht op indexatie niet als aanspraak op pensioen aan te merken.