Onder een regeling voor vervroegde uittreding wordt verstaan een regeling die voorziet in een reeks van uitkeringen ter overbrugging van de periode tot het ingaan van de pensioen- of AOW-uitkering of ter aanvulling van het pensioen. Uitkeringen uit een regeling voor vervroegde uitkering worden aangemerkt als loon dat als een eindheffingsbestanddeel wordt belast naar een tarief van 52%.
Bij de beantwoording van de vraag of sprake is van een regeling voor vervroegde uittreding zijn de motieven van de werkgever om de uitkeringen te doen of de intenties van werknemers om voor de regeling te opteren niet van belang.
De rechtbank Den Haag merkte een vrijwillige ontslagregeling aan als een regeling voor vervroegde uitdiensttreding. Onderdeel van de regeling waren betalingen vanaf de datum van uitdiensttreding tot aan de pensioendatum. Van de 45 werknemers die gebruik hebben gemaakt van de afvloeiingsregeling waren er 43 ouder dan 60 jaar. Volgens de rechtbank maakte de doorbetaling van salaris gedurende de opzegtermijn deel uit van de regeling. De werknemers waren tot het moment van uitdiensttreding vrijgesteld van werk met behoud van salaris, vakantietoeslag en overige emolumenten. Ook de loonbetalingen gedurende de opzegtermijn vielen onder de eindheffing voor regelingen voor vervroegde uittreding.