De minister en staatssecretaris van Economische Zaken hebben Kamervragen over de ondersteuning voor zelfstandigen en de culturele sector in het kader van de coronamaatregelen beantwoord. In hun antwoord geven de bewindslieden aan dat de generieke maatregelen van het kabinet ook gelden voor de culturele en creatieve sector. Daarnaast is voor de sector een extra bedrag van € 300 miljoen beschikbaar gesteld door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Een deel hiervan wordt ingezet om leningen te verstrekken aan eigenaren van opengestelde rijksmonumenten via het Nationaal Restauratie Fonds.
Daarnaast zijn er coulancemaatregelen genomen, zoals het opschorten van de huur voor rijksgesubsidieerde musea. Het merendeel van de vragen is door tijdsverloop achterhaald, omdat deze vragen betrekking hebben op aanvullingen en aanpassingen van eerder genomen maatregelen, die inmiddels hebben plaatsgevonden.
De sector scheppende kunst valt niet onder de regeling Tegemoetkoming ondernemers in getroffen sectoren (TOGS). Deze regeling is bedoeld om ondernemers die door de kabinetsmaatregelen direct zijn getroffen in hun bedrijfsvoering tegemoet te komen in hun vaste lasten. Beeldende kunsten, vormgeving en architectuur zijn geen ondernemingen die gedwongen zijn gesloten of dicht moeten door het verbod op het organiseren van evenementen. De SBI-code ‘scheppende kunst’, waar beeldende kunst onder valt, is zeer breed. Daaronder vallen diverse beroepsgroepen die hun werk kunnen blijven uitvoeren. Daarom is er voor gekozen deze SBI-code niet mee te nemen in de uitbreiding van de lijst met sectoren. De bewindslieden merken op dat het goed mogelijk is dat ondernemers die niet in aanmerking komen voor de TOGS een beroep kunnen doen op andere regelingen.