De Sociale Verzekeringsbank is de uitvoerende instantie van de AOW. In die wet is bepaald dat als de AOW-uitkering ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verleend, de Sociale Verzekeringsbank verplicht is om het betreffende besluit te herzien of in te trekken. Volgens de wetsgeschiedenis geldt als uitgangspunt dat in alle gevallen correctie van fouten moet plaatsvinden, maar dat aangesloten moet worden bij het rechtszekerheidsbeginsel.
De Sociale Verzekeringsbank heeft beleid ontwikkeld voor de situatie waarin met terugwerkende kracht ten nadele van een betrokkene wordt teruggekomen op een besluit. In dat beleid is rekening gehouden met algemene rechtsbeginselen, zoals het vertrouwens- en rechtszekerheidsbeginsel. Uitgangspunt van dit beleid is dat de Sociale Verzekeringsbank niet tot herziening of intrekking met terugwerkende kracht overgaat als de betrokkene al zijn verplichtingen is nagekomen en hij niet kon weten dat de uitkering ten onrechte is verleend.
In een procedure over de terugvordering van een toeslag op de AOW-uitkering stond vast dat de betrokkene al zijn verplichtingen is nagekomen. Volgens de Centrale Raad van Beroep had het de betrokkene redelijkerwijs duidelijk kunnen zijn dat de Sociale Verzekeringsbank was uitgegaan van een onjuist inkomen van zijn partner. In de toelichting bij het toekenningsbesluit is duidelijk uiteengezet dat de hoogte van de toeslag afhangt van het inkomen van de partner. Bij lezing van het besluit had de betrokkene kunnen onderkennen dat een deel van het inkomen van zijn partner niet was meegenomen. Op grond van het terugvorderingsbeleid mocht de Sociale Verzekeringsbank de toeslag herzien met terugwerkende kracht.
Inmiddels hanteert de Sociale Verzekeringsbank ook een vaste gedragslijn in zaken waarin de uitkering is herzien met volledig terugwerkende kracht ten nadele van de belanghebbende. Deze gedragslijn omvat de mogelijkheid om geheel of gedeeltelijk van herziening af te zien als dat onder de gegeven bijzondere omstandigheden van het geval onredelijk is. Bij de beoordeling van eventuele onredelijkheid wordt waarde gehecht aan de mate waarin aan de betrokkene en aan de Sociale Verzekeringsbank een verwijt kan worden gemaakt. Volgens de Sociale Verzekeringsbank is er bij de toepassing van deze gedragslijn geen aanleiding om de terugwerkende kracht van de herziening te matigen, omdat de Sociale Verzekeringsbank geen fout heeft gemaakt. Bij de vaststelling van het inkomen van de partner moet de Sociale Verzekeringsbank uitgaan van de juistheid van de gegevens in de basisregistraties die via Suwinet kunnen worden geraadpleegd.
Volgens de Memorie van Toelichting bij de Wet eenmalige gegevensuitvraag werk en inkomen wordt het iedere organisatie in bijzondere situaties toegestaan alsnog de gegevens bij de belanghebbende op te vragen. Volgens de Centrale Raad van Beroep had het feit dat op het aanvraagformulier bij de vragen naar inkomen van de partner zowel inkomen uit arbeid als pensioen of uitkering waren aangekruist, bij de Sociale Verzekeringsbank twijfel moeten oproepen over de vraag of de gegevens uit de basisregistraties wel volledig waren. Dat had aanleiding moeten zijn om navraag te doen bij de betrokkene. Omdat dit is nagelaten is de teveelbetaling mede aan de Sociale Verzekeringsbank te wijten.
De Centrale Raad van Beroep vindt herziening met volledig terugwerkende kracht in dit geval onredelijk. De Sociale Verzekeringsbank moet opnieuw op het bezwaar beslissen en daarbij de herziening beperken. Als gevolg daarvan moet de terugvordering worden verminderd. Ten overvloede merkt de Centrale Raad van Beroep op dat een beperking van de herziening die ertoe leidt dat 75% van het onverschuldigd betaalde bedrag moet worden terugbetaald, acceptabel is.