Je bekijkt nu Bestuurder met 30% belang in dienstbetrekking ondanks managementovereenkomst

Bestuurder met 30% belang in dienstbetrekking ondanks managementovereenkomst

Een holdingstructuur voorkomt niet automatisch een dienstbetrekking. Wie als bestuurder van een holding persoonlijk arbeid verricht voor een werkmaatschappij, kan in dienstbetrekking staan tot die werkmaatschappij, ondanks tussengeschoven vennootschappen.

Jarenlang premies afgedragen

Een man treedt in 2013 toe tot een bv die biofiltersystemen verkoopt en aanlegt. Via zijn personal holding verwerft hij 30% van de aandelen. Hij wordt ingeschreven als bestuurder en gaat fulltime aan de slag als meewerkend voorman. Vanaf 2014 past de bv de doorbetaaldloonregeling toe en draagt premies werknemersverzekeringen af. In 2018 richten de aandeelhouders een tussenholding op. De personal holdings sluiten managementovereenkomsten met deze tussenholding. De bv dient vervolgens correctieberichten in en stopt met het afdragen van premies. Volgens haar is de man vanaf 2018 niet langer verzekeringsplichtig.

Overeenkomst met verkeerde partij

Het hof oordeelt dat de man in dienstbetrekking staat tot de werkmaatschappij. Er is voldaan aan alle vereisten voor een arbeidsovereenkomst. Er is sprake van persoonlijke arbeidsverplichting, loon en een gezagsverhouding. De man heeft zich als bestuurder verplicht persoonlijk de dagelijkse leiding te voeren. De bv betaalt daarvoor via de doorbetaaldloonregeling. De algemene vergadering van aandeelhouders kan hem instructies geven en ontslaan. De managementovereenkomst maakt dit niet anders. Die is namelijk gesloten tussen de personal holding en de tussenholding. Het hof constateert dat ‘schriftelijke overeenkomsten, zoals een managementovereenkomst tussen de personal holding en de werkmaatschappij, ontbreken’. De bestaande managementovereenkomst regelt daardoor niets over de werkzaamheden die de man feitelijk voor de werkmaatschappij verricht.

Eigen gedrag bevestigt dienstbetrekking

Het hof wijst ook op de jarenlange toepassing van de doorbetaaldloonregeling. Die regeling is bedoeld voor situaties waarin iemand bij twee werkgevers tegelijk in dienst is. Eén werkgever houdt dan alle loonheffingen in, terwijl de andere werkgever de premies werknemersverzekeringen afdraagt. Cruciaal is dat deze regeling alleen kan worden toegepast als de werknemer bij beide partijen in dienstbetrekking staat. Door jarenlang deze regeling toe te passen, hebben alle betrokkenen erkend dat de man in dienstbetrekking stond tot zowel zijn holding als de werkmaatschappij.

Uitschrijving met terugwerkende kracht helpt niet

In 2022 wordt de man met terugwerkende kracht naar 2018 uitgeschreven als bestuurder van de werkmaatschappij. In zijn plaats wordt de tussenholding ingeschreven. Ook dat helpt de bv niet. Het hof ziet onvoldoende aanknopingspunten dat de man zijn werkzaamheden vanaf 2018 is gaan verrichten uit hoofde van een overeenkomst met de tussenholding in plaats van uit hoofde van zijn eigen aanstelling als bestuurder. De Regeling aanwijzing directeur-grootaandeelhouder biedt evenmin soelaas. Met een belang van 30% voldoet de man niet aan de criteria voor een uitzondering op de verzekeringsplicht.

Bron: Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden | jurisprudentie | ECLI:NL:GHARL:2025:6774 | 27-10-2025