In 2019 is de looptijd van de 30%-regeling verkort van acht naar vijf jaar. Voor werknemers die vóór 2019 al gebruikmaakten van de regeling, gold een overgangsregeling. Hierdoor eindigt hun recht op de regeling in het slechtste geval drie jaar eerder, ook al staat er een langere looptijd op de oorspronkelijke beschikking. De Belastingdienst informeert zowel werkgevers als werknemers hierover per brief.
Een werknemer die sinds 2017 gebruikmaakt van de 30%-regeling, wordt door deze wetswijziging geraakt. Zijn werkgever maakt bezwaar tegen de nieuwe situatie, stelt dat de oorspronkelijke beschikking nog geldig is en voert aan dat de wetswijziging in strijd is met onder meer de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Zowel de inspecteur als de rechtbank verklaren het bezwaar en beroep ongegrond. Ook het gerechtshof oordeelt dat de wetswijziging rechtmatig is en de oorspronkelijke beschikking terecht tot een kortere looptijd is beperkt. Het hoger beroep van de werkgever wordt afgewezen, waarmee de verkorting van de 30%-regeling definitief standhoudt.