Een internationaal opererend baggerbedrijf heeft de kantonrechter verzocht de arbeidsovereenkomst met de directeur veiligheid te ontbinden op grond van een verstoorde arbeidsverhouding. De arbeidsverhouding is verstoord door een verschil van inzicht over het vaccineren tegen het coronavirus. Het bedrijf heeft uit een oogpunt van veiligheid alle personeelsleden opgeroepen zich te laten vaccineren. De directeur veiligheid wenste zich niet te laten vaccineren. De opvatting van de directeur over vaccineren stond haaks op het veiligheidsbeleid van het bedrijf. De directeur heeft de direct leidinggevende niet uit eigen beweging op de hoogte gesteld van het vaccinatiestandpunt, maar dit wel kenbaar gemaakt in het managementteam van de afdeling veiligheid.
De directeur heeft geen verweer gevoerd tegen de ontbinding van de arbeidsovereenkomst, maar meent dat de verstoorde arbeidsverhouding aan de werkgever is te wijten en verzoekt daarom om een billijke vergoeding.
Hof Den Haag is net als de kantonrechter van oordeel dat de werkgever niet ernstig verwijtbaar heeft gehandeld en wijst het verzoek om een billijke vergoeding af. De werkgever heeft de keuze van een werknemer om zich niet te laten vaccineren te respecteren. Wel had de werknemer als directeur veiligheid van het bedrijf daarover openheid van zaken moeten geven aan de leidinggevende. De werkgever heeft verwijtbaar gehandeld door onmiddellijk op het einde van de arbeidsovereenkomst aan te sturen. Omdat de directeur daar aanvankelijk in mee ging en de werkgever het loon lange tijd heeft doorbetaald, is geen sprake van ernstige verwijtbaarheid. De arbeidsovereenkomst is ontbonden onder toekenning van de transitievergoeding, maar zonder toekenning van een billijke vergoeding.