Je bekijkt nu Duurzame band met Nederland staat 30%-regeling in de weg

Duurzame band met Nederland staat 30%-regeling in de weg

Een man uit Oekraïne werkt sinds 2020 als zelfstandige vanuit zijn thuisland voor een opdrachtgever in Israël. Door de oorlog in Oekraïne moet hij met zijn gezin naar Nederland vluchten. Bij aankomst in Nederland schrijft de man zich in bij de Basisregistratie Personen (BRP) en begint hij samen met zijn gezin een nieuw leven. Na een korte periode in een tijdelijke woning verhuist het gezin naar een huurwoning in een andere plaats.

Terwijl hij in Nederland verblijft, blijft de man zijn werkzaamheden voor de Israëlische opdrachtgever afronden. In dezelfde periode tekent hij een arbeidsovereenkomst met een Nederlandse werkgever. Enkele dagen na het ondertekenen van het contract treedt hij officieel in dienst bij dit bedrijf. De man en zijn werkgever vragen de Belastingdienst om toepassing van de 30%-regeling. De Belastingdienst wijst dit verzoek af, omdat de man op het moment van indiensttreding al in Nederland woonde en werkte. De man maakt bezwaar tegen deze beslissing, maar de Belastingdienst blijft bij het standpunt. Uiteindelijk stapt de man naar de rechter.

De rechtbank overweegt dat de man, hoewel hij oorspronkelijk uit Oekraïne komt, op het moment van indiensttreding bij zijn nieuwe werkgever al een duurzame band van persoonlijke aard met Nederland heeft opgebouwd. De man en zijn gezin verblijven al geruime tijd in Nederland, hebben een huurwoning betrokken en maken gebruik van de mogelijkheden die het tijdelijke verblijfsrecht hun biedt. De rechtbank hecht minder belang aan de intentie van de man of de redenen achter zijn komst naar Nederland. Hiermee voldoet de man niet aan de voorwaarden van de 30%-regeling. 

Bron: Rechtbank Noord-Holland | jurisprudentie | ECLI:NL:RBNHO:2025:8618 | 22-07-2025