De staatssecretaris van Financiën heeft zeven nota’s naar aanleiding van het verslag betreffende het pakket Belastingplan 2021 naar de Tweede Kamer gestuurd. De nota naar aanleiding van het verslag betreffende het eigenlijke Belastingplan 2021 wordt nog aangevuld met de antwoorden op vragen over de Baangerelateerde Investeringskorting (BIK). Daarnaast heeft de staatssecretaris nota’s van wijziging betreffende de wetsvoorstellen Overige fiscale maatregelen 2021 en Wet CO2-heffing industrie ingediend.
In het wetsvoorstel CO2-heffing industrie is opgenomen dat het tarief op € 30 start in 2021 en vervolgens jaarlijks wordt verhoogd. Per abuis zou het tarief al bij aanvang van het kalenderjaar 2021 worden verhoogd. Dit is niet bedoeld en strookt ook niet met de toelichting. Deze fout is in de nota van wijziging hersteld. Het tarief van € 30 wordt wel bij aanvang van het kalenderjaar 2021 geïndexeerd.
De nota van wijziging betreffende het wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen 2021 bevat een aanpassing van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen, twee aanpassingen in de Wet Bronbelasting 2021 en het herstel van een technische omissie in de Wet fiscale maatregelen Klimaatakkoord.
De in de Invorderingswet 1990 op te nemen uitzondering voor de Belastingdienst inzake het elektronisch leggen van derdenbeslag wordt van overeenkomstige toepassing verklaard bij de invordering van een terugvordering van een tegemoetkoming op grond van een inkomensafhankelijke regeling.
Een hybride lichaam is naar Nederlandse maatstaven fiscaal niet-transparant, maar in de staat naar wiens recht het lichaam is opgericht fiscaal transparant. Er ontstaat geen belastingplicht voor de bronbelasting als de achterliggende gerechtigden onmiddellijk een kwalificerend belang in het voordeelgerechtigde hybride lichaam en de achterliggende gerechtigden in het land van vestiging worden behandeld als de gerechtigden tot de voordelen. In situaties waarin meerdere hybride lichamen zijn gestapeld leidt dat ertoe dat bronbelasting is verschuldigd vanwege de voorwaarde dat de achterliggende participanten een onmiddellijk kwalificerend belang moeten hebben in de voordeelgerechtigde. Voor dergelijke situaties wordt via de nota van wijziging duidelijk gemaakt dat het belang in de voordeelgerechtigde middellijk kan worden gehouden als alle tussenliggende lichamen voldoen aan de voorwaarden zoals die gelden voor de voordeelgerechtigde.
Via deze nota van wijziging vervalt een achterhaalde wijzigingsopdracht in de Wet bronbelasting 2021 inzake de belastingrente.