De arbeidsovereenkomst van een langdurig arbeidsongeschikte werknemer is met wederzijds goedvinden beëindigd. Bij het opstellen van de eindafrekening ontstond discussie over het saldo aan verlofuren van de werknemer. De werknemer meende dat hij bij het einde van zijn dienstverband nog een saldo aan openstaande verlofdagen had. Volgens de werkgever was het verlofsaldo negatief.
De vraag bij de kantonrechter was of de werkgever terecht gedurende de ziekteperiode de jaarlijkse collectieve bedrijfssluitingen in de zomervakantie en rond de kerst in mindering heeft gebracht op het verlofsaldo van de werknemer. De kantonrechter is van oordeel dat dit niet het geval is omdat de werknemer niet schriftelijk heeft ingestemd met het inleveren van verlofdagen voor de collectieve bedrijfssluitingen. Schriftelijke instemming is wettelijk vereist. Ook als die was verleend, had de werkgever vanwege de ziekte daar opnieuw expliciet toestemming voor moeten vragen.
Weliswaar kunnen werkgever en werknemer bij ziekte van de werknemer bij voorbaat afspreken dat vakantiedagen worden opgenomen, maar dat geldt alleen voor bovenwettelijke vakantiedagen. Een afspraak bij voorbaat kan niet gaan over wettelijke vakantiedagen van een zieke werknemer.
In deze procedure betwistte de werknemer dat er een afspraak is gemaakt over het inleveren van vakantiedagen tijdens de bedrijfssluiting. De werkgever heeft het bestaan daarvan niet bewezen.
De kantonrechter heeft de vordering van de werknemer tot betaling van vakantiedagen toegewezen.